Scènes: 4 Sterren - Een voorbeeldige voorstelling die deze toeschouwer rigoreus raakte. Recht in het middenrif. 

In de media

NOG MEER URGENTIE DAN VIJF JAAR GELEDEN

Jos Schuring

Gezien op:

15 september 2022 in DeLaMar Theater Amsterdam

Te zien t/m:

3 december 2022

‘We gaan een ijsje eten’ zegt de vader tegen zijn zoon.  Dat lijkt onschuldig, maar blijkt een daad van protest. Begin jaren zestig was de ijssalon in het stadje Monroe in North Carolina voor zwarten verboden terrein. De jonge John, zoon van de zwarte activist Robert Franklin Williams heeft niet zoveel trek in ijs want hij kent de risico’s van de onverschrokken houding van zijn vader.

We hadden liefde, we hadden wapens is in 2017 gemaakt door Urban Myth met onder meer Huub van der Lubbe en Manoushka Zeegelaar Breeveld. Het werd toen in de pers pijnlijk actueel bevonden. Nog pijnlijker is dat de voorstelling vijf jaar later nog meer urgentie heeft dan toen.

Christine Otten schreef een boek over burgerrechtenactivist Williams en JIbbe Willems bewerkte dat tot een theatertekst die geregisseerd werd door Jörgen Tjon A Fong, thans directeur van de Kleine Komedie. Een reprise was na de moord op George Floyd onontkoombaar. De nieuwe cast doet het voortreffelijk. Tarikh Janssen is een sterke Williams en Carolina Dijkhuizen speelt zeer geloofwaardig zijn vrouw Mabel. Hun dialogen maken keihard duidelijk hoezeer Williams’ strijdbaarheid het gezinsleven beïnvloedt.

Regelmatig doemen op het achtertoneel de zwarte kruizen op in de tuinen van protesterende zwarten. Deze kruizen werden door leden van de Ku Klux Klan (KKK) vaak in brand gestoken. Mooi is de vondst om  zoontje John, gespeeld door Leovegildo Vieira, ook verteller te laten zijn. Hajo Bruins is als KKK-sympathisant ijzingwekkend. Dat geldt ook voor Pearl Jozefzoon die een prachtige versie van Strange fruit ten gehore brengt. Het bekendste nummer van Billie Holiday is ruim tachtig jaar oud, maar heeft nog niets aan zeggingskracht ingeboet.

De regie van Tjon A Fong is vooral zo fijn omdat de spelers op uiterst soepele wijze muziek en tekst combineren en daarmee het verhaal veel kracht bij zetten. We hadden liefde, we hadden wapens is een voorbeeldige voorstelling die deze toeschouwer rigoreus raakte. Recht in het middenrif.

Deel deze recensie


‘We hadden liefde, we hadden wapens’ viert terecht het leven van burgerrechtenactivist Robert F. Williams ★★★★ - Volkskrant

In de media

Ela Çolak

In de muzikale voorstelling We hadden liefde, we hadden wapens, gebaseerd op het gelijknamige boek van Christine Otten, wordt het vrij onbekende leven van Williams knap gereconstrueerd en bezongen met tijdloze rhythm-and-bluesmuziek, die je nu en dan de adem beneemt.”

“De zoon van Robert F. Williams, overtuigend gespeeld door Leovegildo Vieira, vertelt middels monologen en spoken word hoe zijn trotse vader weigerde deel te nemen aan de gesegregeerde maatschappij. Tussendoor zien we voornamelijk Robert en zijn vrouw Mabel, met veel bravoure gespeeld door Tarikh Janssen en Carolina Dijkhuizen, worstelen met de strijd die de rusteloze Robert voortdurend voert.”

“Minstens zo aangrijpend, is de vertolking van Billie Holidays Strange Fruit door de begaafde zangeres Pearl Jozefzoon (die tevens enkele bijrollen speelt). Het lied gaat over de lynchings van Afro-Amerikanen. Kippenvel gegarandeerd.”

“Regisseur Jörgen Tjon A Fong  weer de juiste balans te vinden tussen muziek en spel. Met een nieuwe sterrencast en een enerverend verhaal dat van begin tot eind fascineert, celebreert Tjon A Fong terecht deze vergeten verzetsstrijder.”

Deel deze recensie


Terugkijken Strange Fruit en Sinnerman Uitmarkt op NPO1

In de media

De cast van We hadden Liefde, We hadden Wapens stond op de afsluiting van de Uitmarkt gisteravond. Strange Fruit en Sinnerman van Nina Simone maakten indruk als voorproefje op de voorstelling die 15 september in DeLaMar in première gaat. Een vol Museumplein zong uit volle borst mee en ruim twee miljoen mensen bekeken het live-optreden op tv. Bekijk het optreden hier terug!

Deel deze recensie


Scholier danst met tafeldame Jeritza Toney

Theaterkrant In gesprek over gedeelde geschiedenis

Scholier danst met tafeldame Jeritza Toney

In de media

Velen van ons staan er nooit bij stil, maar hun achternaam is een van de vele zaken die de nazaten van tot slaaf gemaakten dagelijks kan herinneren aan hun geschiedenis, net zoals hun haar, hun ogen, hun kleur. Hun geschiedenis en de geschiedenis van alle andere Nederlanders. Een gedeelde geschiedenis die vaak pijnlijk verschillend wordt beleefd door witte en zwarte mensen.

Onwetendheid en gebrek aan wezenlijke belangstelling voor elkaar spelen daar vaak een grote rol in. Het is daarom mooi dat De Toneelmakerij, Theater De Krakeling en Urban Myth deelnemen aan de manifestatie Theater voor Keti Koti en daarbij bezoekers echt met elkaar in gesprek brengen. Ze vroegen jonge makers van kleur om eenakters te schrijven waarin het koloniale- en slavernijverleden van ons land de rode draad vormt. Die verhalen worden op 30 juni en 1 juli verteld tijdens een traditionele Keti Koti maaltijd in Theater De Krakeling.

Als we binnenkomen zien we lange tafels staan, aan de uiteinden hangen kleurige doeken met afbeeldingen van tropische planten. We worden verwelkomd door Jeritza Toney die de avond als een vrolijke en gastvrije kotomisi dansend en zingend aan elkaar praat. Toney werd in 2003 door burgemeester Job Cohen al uitgeroepen tot Held van Amsterdam om dat wat ze vanavond ook zo sterk doet: kinderen op speelse manier met muziek en verhalen betrekken bij maatschappelijke thema’s. Ook vanavond zitten de kinderen in het publiek meteen met open mond naar haar te luisteren. De verhalen van de eenakters rijgen zich heel organisch aaneen.

Vier jonge theatermakers, Gavin-Viano, Melissa Knollenburg, Nina van Tongeren en Sheralynn Adriaansz, schreven de toneelteksten. Het boek De reis van Syntax Bosselman van Arend van Dam zou daarbij de leidraad zijn geweest. Maar het verhaal over de ex-slaafgemaakte Bosselman die tijdens de wereldtentoonstelling van 1883 naar Amsterdam kwam, komt helemaal niet voor in de voorstelling. Het gevoel dat dit boek ademt, dat we in één wereld leven maar dat mensen van kleur die compleet anders beleven dan witte mensen, komt echter wel in ieder verhaal terug.

Zoals in Afanaiisa, Yorka en Yeye, een tekst van Gavin-Viano, waarin Afanaiisa in de klas te kennen geeft dat ze niet meer met haar achternaam O’Brien wil worden aangesproken omdat het de naam was van een Ierse slavenhouder. De juf, komisch gespeeld door Jaike Belfor, is het zat en stuurt haar de les uit: ‘Kom maar terug als je je echte naam hebt gevonden.’

Als Toney het publiek vervolgens vraagt om bij degene die tegenover je zit te informeren  naar de achtergrond van zijn naam, ontspinnen zich meteen levendige gesprekken. Het zijn gesprekken die je eigenlijk nooit met elkaar voert, maar waardoor je het gevoel hebt dat je elkaar meteen snel leert kennen. Gesprekken die we veel vaker zouden moeten voeren en waar de volgende eenakter Moedervlekken naadloos bij aansluit.

Melissa Knollenburg, die met haar werk haar Indische roots wil blootleggen, vertelt hoe een Netflixend en gamend meisje ineens een envelop krijgt waar de geest van een van haar voorouders uit tevoorschijn komt. In veel humor verpakt, legt zij het schrijnende slavernijverleden bloot dat eigenlijk niemand kent en dat ook geen rol speelt in het boek van Arend van Dam, namelijk het slavernijverleden van Indië. Hoewel de slavernij in 1860 in Indië officieel werd afgeschaft, drie jaar voor dat in de Amerikaanse koloniën gebeurde, zouden er zelfs tot in de 19eeeuw tot slaaf gemaakten hebben gewerkt voor de Nederlanders in Indië. Doordat het verhaal is ingeklemd tussen de eenakters over Suriname, Afrika en de Antillen, valt het bijna niet eens op dat het hier om Indië gaat. Je kunt het opmaken uit woorden als tuan, Maleisisch voor meneer, in het stuk komisch verhaspeld tot toekan, waarmee Knollenburg nog eens benadrukt hoe weinig we op de hoogte zijn van wat zich werkelijk in Indië heeft afgespeeld.

De geest, die vertelde hoe ze werd verkocht en met de tuan moest slapen, verdwijnt weer in de envelop en daarna mag het publiek tijdens de traditionele Keti Koti maaltijd geesten uit de eigen familie tot leven roepen door met elkaar verhalen op te dissen. Verder dan ‘mijn moeder was au-pair in Frankrijk en verkocht souvenirs in Lourdes’ komt mijn witte tafelgenoot niet. De worsteling die veel mensen van kleur hebben is haar en mij vreemd.

Nina Van Tongeren, toneelmaker van Frans-Senegalese komaf, laat zien hoe ook in biculturele families wordt geworsteld met het verleden. In Naar Ndakaruu zwemmen vertelt een meisje over ‘wasdag’, de dag waarop haar kroeshaar wordt gewassen. Haar vader weet niet hoe het moet, hij ziet er anders uit. Ze stuit overal op vooroordelen, zoals van de badmeester die zegt ’jullie soort kan dat niet’. Dat laat ze zich geen tweede keer zeggen. Ze is de eerste die haar zwemdiploma’s haalt. Maar ondertussen sluimert de haat tegen ‘racistische schijtmensen’. Tussen alledaagse teksten over zwemlessen en kroeshaar door weeft Van Tongeren zinnen die blijven hangen zoals ‘er zijn dingen in mij opgeslagen die ik niet weet’. Dingen waardoor ze zich anders voelt en dag in dag uit als ‘anders’ wordt behandeld.

Als in de laatste eenakter 1873 van Sheralynn Adriaansz regisseur Paul Knieriem zich voegt bij de acteurs van kleur zien we de kinderen ineens met hun ogen rollen. Laurens, een elfjarige witte jongen, vertelt zijn klasgenoot Jayden (gespeeld door Anton de Bies) over zijn kerstvakantie op Curaçao. Hij is verbaasd: ‘14 uur vliegen, maar gewoon AH-tassen en Unox-mutsen en allemaal Nederlanders, wat doen al die Nederlanders daar?’ De dertienjarige Cheyenne, die net komt aanlopen en veel verhalen heeft gehoord van haar opa, vindt het tijd voor een lesje koloniale geschiedenis. Ze vertelt over de Spanjaarden die Curaçao links lieten liggen omdat het een ‘isla inútil’ zou zijn, een nutteloos eiland waar geen goud en zilver te vinden was. De Nederlanders pikten het toen in. ‘Om het eiland te redden’ roept Laurens, wiens Hollandse ondernemersfamilie trots is op het VOC-verleden. ‘We bouwden er schepen’.’ ‘Alleen jammer dat het slavenschepen waren’, dienen de andere twee van repliek.

En dan volgt het verhaal over de Arowakken, de inheemse bevolking die vermoord werd en over de tot slaaf gemaakten Afrikanen die het zware werk moesten doen. Laurens kan het niet aanhoren ‘gast, de manier waarop je dit vertelt vind ik niet chill, ik ben bang dat ik niet kan slapen’. Ze leggen zo binnen een paar minuten bloot hoe verschillend de geschiedenis wordt beleefd door verschillende mensen. Je ziet de kinderen vertwijfeld kijken. Maar gelukkig is het dan feest. ‘Laten we de verschillen vieren’, zegt Toney, terwijl er ballonnen en prikkers worden uitgedeeld aan de kinderen om met 21 ‘kanonschoten’ de afschaffing van de slavernij te herdenken. En daarna barst op tromgeroffel de polonaise los.

Het regisseursduo Paul Knieriem en Jörgen Tjon A Fong heeft met In kleur een dynamische interactieve theaterbelevenis gecreëerd voor kinderen vanaf 8 jaar en hun ouders, waar iedereen wat van op kan steken maar waarin ook veel te lachen valt. Jammer alleen dat mensen aan de randen van de tafel niet konden zien wat er gebeurde op het speelveld als de acteurs zittend speelden. Maar dat waren maar een paar scènes, dus een kniesoor die daarover zeurt. Dit najaar worden de vier teksten in zijn geheel gepubliceerd. Hopelijk is dit het begin van een mooie nieuwe theatertraditie.

Gezien op 30 juni 2022, Theater voor Keti Koti, Theater De Krakeling, Amsterdam

Link naar oorspronkelijke artikel

Deel deze recensie


Scenes - Goed geschreven stukken en overtuigend spel

In de media

Jeugdtheater De Krakeling biedt samen met De Toneelmakerij en Urban Myth een Keti Koti programma aan op 30 juni en 1 juli. Het publiek krijgt vier verhalen van jonge schrijvers en de traditionele Heri Heri maaltijd voorgeschoteld.

Cassave, bananen, bakkeljauw, ei en zoete aardappel zijn de ingrediënten van Heri Heri. Dit werd vroeger door de slaafgemaakten op de plantages gegeten. Het is een voedzaam gerecht, bedoeld om lang door te kunnen werken. De ingrediënten verbouwden ze zelf, soms aangevuld met restjes uit het huis. De maaltijd maakt het verleden tastbaar. Tegenwoordig is Heri Heri een gerecht om te verbinden en wordt het op veel plaatsen gratis aangeboden zodat mensen samen de slavernij kunnen herdenken en de afschaffing ervan vieren.

Het Oosterpark is een van de bekendste plekken waar Keti Koti gevierd wordt. Er zijn verschillende theaters en podia die meedoen met het initiatief ‘Theater voor Keti Koti’.  Het publiek in De Krakeling krijgt vier verhalen van jonge schrijvers en de traditionele Heri Heri maaltijd voorgeschoteld. Op 1 juli 1863 schafte Nederland de slavernij af maar slaafgemaakten moesten nog tien jaar doorwerken. Een van de korte verhalen, van Sheralynn Adriaansz heet dan ook 1873. Het gaat over drie tieners met verschillende achtergronden. Een van de kinderen, Laurens, is van Nederlandse komaf en gaat met zijn welgestelde ouders op vakantie naar Curaçao, voornamelijk vanwege de zon. De andere kinderen hebben Antilliaanse roots en vertellen verhalen die zij gehoord hebben van hun grootouders. Lauren lijkt geen idee te hebben van wat er zich allemaal heeft afgespeeld in de koloniale tijd.

De vier eenakters zijn gebaseerd op het boek De reis van Syntax Bosselman, verhalen over de slavernij van Arend van Dam. Gavin-Viano Fabri, Melissa Knollenburg en Nina van Tongeren schreven de andere drie verhalen. Pijnlijke zaken worden niet geschuwd maar doordat er ook een flinke dosis humor in zit geeft dat lucht. De stukken zijn goed geschreven en het spel, door Denise Aznam, Jaike Belfor, Anton de Bies en Nancy Masaba is overtuigend.
Langs de wanden van de theaterzaal staan lange tafels. De mensen die aan de binnenkant zitten draaien zich nu en dan om als er gespeeld wordt op de vloer.

Tussen de eenakters door wordt er door het publiek gepraat aan de hand van instructies van tafeldame Jeritza Toney. Eerst over herkomst van de eigen voor- en achternamen en daarna over je familiegeschiedenis. Ik zit tegenover de blonde twaalfjarige Jonas. Hij lijkt eerst wat verlegen maar daarna vertelt hij over zijn familie die verspreid over het land woont. Zelf woont hij in Amsterdam-West en is meegekomen met een vriendinnetje wiens vader van Surinaamse komaf is.  Ze zitten samen in groep acht. Ik vraag of er op school ook aandacht is besteed aan Keti Koti. Dat is niet het geval maar wie weet gebeurt dat vandaag nog. Op 1 juli. Mooi is dat Jeritza Toney zeer enthousiasmerend optreedt en de zaal daar spontaan bij betrekt. Ze creëert samen met het publiek een feestelijke stemming. Tot slot staat de hele zaal op en loopt achter haar aan te dansen in een soort Second Line om de vrijheid te vieren.

Gertien Koster
Link naar oorspronkelijke artikel

Deel deze recensie


Zwarte strijd, soul en blues kruipen onder je huid - Theaterkrant

In de media

Gezien op 28 januari 2017, Stadsschouwburg, Amsterdam

Ain’t got no country, ain’t got no friends’, zingt Nina Simone. De soul en rhytm & blues in de periode van de Amerikaanse burgerrechtenbeweging in de jaren zestig vertelt een verhaal dat pijnlijk actueel is. We hadden liefde, we hadden wapens van Urban Myth is een schot in de roos en de prachtige muziek van een cast met klinkende namen als Ntjam Rosie, Huub van der Lubbe en Manoushka Zeegelaar Breeveld laat het schouwburgpubliek onontkoombaar swingen in de stoelen.

Grote protestborden met activistische leuzen over gelijkheid tussen zwart en wit zakken vanuit het plafond naar beneden. Daarachter zijn de kruizen te zien die de Ku Klux Klan in de tuin van opstandige zwarten in brand steekt. De voorstelling neemt je mee naar Monroe, een stadje in North Carolina, waar de zwarte burgerrechtenbeweging van de jaren zestig met de agressie van de blanke overheid en racistische bewegingen te maken kreeg.

Anders dan Marten Luther King vond hoofdpersoon Robert F. Williams geweld soms een noodzakelijk kwaad. ‘Het is altijd een onvervreemdbaar recht geweest van de Amerikanen, dat, als de staat het recht niet wil handhaven, de burger gewapend mag en kan ingrijpen als hij zichzelf moet verdedigen tegen rechteloos geweld.’ Dat schreef hij in 1962 in zijn boek Negroes with Guns. Zijn levensverhaal inspireerde Christine Otten onlangs tot haar boek We hadden liefde, we hadden oorlog en nu dus Urban Myth tot de gelijknamige voorstelling (in een bewerking van theaterauteur Jibbe Willems).

Wat maakt het levensverhaal Williams en zijn gezin zo actueel, vraag je je aan het begin van de voorstelling af. De zwarte Amerikanen eisen rechten op die nu volkomen vanzelfsprekend lijken. Reizen met de bus, toegang tot een zwembad en het onderwijs. Hoe is het mogelijk dat de samenleving in die tijd nog zó gesegregeerd was dat protest tegen deze rechteloosheid tot hevig geweld leidde. Maar langzamerhand, zonder dat de spelers die link expliciet maken, bekruipt je het onaangename gevoel dat die situatie voor een deel van de bevolking nog steeds opgaat. Wie illegaal is, heeft haast nergens toegang toe.

De spelers staan ontspannen op het toneel en vertellen het verhaal rustig en zonder al te grote gebaren. De relatie tussen Williams en zijn veel jongere vrouw Mabel en hun zoon laat zien hoe het politieke engagement zijn wissel trekt op het gezinsleven. Onder het motto ‘het persoonlijke is politiek’ brengt dit de thematiek dichterbij. Maar vooral door de muziek kruipt de voorstelling onontkoombaar onder je huid.

Regisseur Jörgen Tjon A Fong geeft de zwarte jaren zestig-muziek alle ruimte. De muzikaliteit draagt de voorstelling. De krachtige soul en rhytm & blues klinken door in spoken word en storytelling. Het maakt niet uit of de spelers praten of zingen, álles swingt in deze voorstelling. De prachtige stem van Ntjam Rosie doet aan Norah Jones denken. Maar ook Huub van der Lubbe, Manoushka Zeegelaar Breeveld, Gary Mendes en Mandela Wee Wee zingen en spelen de sterren van de hemel.

De voorstelling is op één moment wat pamflettistisch. Als de spelers naast elkaar met luide stem de namen van de slachtoffers van het politiegeweld in de Verenigde Staten voorlezen. Verder ontroert We hadden liefde, we hadden wapens doordat je ziet hoe de discriminatie doorwerkt in het leven van mensen die je gedurende de voorstelling in je hart sluit.

Foto: Jean Van Lingen

Deel deze recensie


Foto en krantenkop Jorgen Tjon A Fong in Volkskrant 2021

Interview met Jörgen Tjon A Fong in De Volkskrant: Theatermaker Jörgen Tjon A Fong is de nieuwe directeur van cabarettempel De Kleine Komedie Amsterdam. Wat zijn zijn plannen?

In de media

Klik hier voor het artiel door Vincent Kouters, 17 oktober 2021 De Volkskrant.
Beeld voor Volkskrant: Pauline Niks

Het werk van de veelzijdige kunstenaar (47) is uitdagend en controversieel. ‘Ik maak kunst om onbekende of vergeten verhalen onder de aandacht te brengen’, zegt theatermaker Jörgen Tjon A Fong (47) in zijn repetitieruimte in Amsterdam. Hier werkt hij aan De Gouden Koets, een jeugdvoorstelling (8+) over de opmerkelijke geschiedenis van het koninklijk rijtuig.

Tjon A Fong is een veelzijdig kunstenaar: theatermaker bij zijn eigen gezelschap Urban Myth, parttime curator en vanaf 1 december directeur van De Kleine Komedie in Amsterdam, gericht op kleinkunst en cabaret. Tjon A Fong: ‘Of je het nou hebt over theater, cabaret of een tentoonstelling, je probeert altijd een publiek mee te nemen in een thema waarvan ze het fijne niet weten. Je laat een nieuw perspectief zien.’

Dat klinkt misschien vrijblijvend, maar dat is zijn werk niet. Vaak is het juist uitdagend en controversieel. Zo maakte hij ooit de voorstelling The Right Thing, waarin hij speelde met racistische stereotyperingen, om het publiek te confronteren met hun eigen vooroordelen. Ook was hij verantwoordelijk voor de tentoonstelling Hollandse Meesters Her-Zien, in samenwerking met het Amsterdam Museum, waarvoor prominente Nederlanders van kleur gefotografeerd werden als historische Nederlanders uit de 17de en 18de eeuw. Vervolgens besloot het museum ‘na lange discussies’ de term ‘Gouden Eeuw’ niet meer te gebruiken, omdat die de negatieve effecten van het koloniale verleden zou verdoezelen.

Ook een thema als de Gouden Koets is licht ontvlambaar materiaal. De gelijknamige tentoonstelling in het Amsterdam Museum, waar Tjon A Fong als curator aan meewerkte, vormde de inspiratie. ‘Er is veel wat de mensen niet weten over de koets. Bijvoorbeeld dat hij was geschonken aan koningin Wilhelmina, toen die op 18-jarige leeftijd het eerste vrouwelijke staatshoofd van Nederland werd, maar dat zij helemaal niet op dat ding zat te wachten.’ En natuurlijk is er de controverse over de potentieel racistische schildering op de koets.

In de voorstelling brengt hij deze verhalen samen door een ontmoeting te ensceneren tussen Wilhelmina (Birgit Schuurman) en Kwadjo (Urvin Monte), een jongen die samen met andere Surinamers werd tentoongesteld tijdens de wereldtentoonstelling in Amsterdam in 1883.

Net als bij zijn vorige familievoorstelling Martin Luther King, die in 2019 de Gouden Krekel voor beste jeugdtheaterproductie won, wil hij dat het publiek onderdeel wordt van de voorstelling. ‘Ik wil dat ze medeplichtig worden aan het onderwerp. Zeker voor kinderen werkt dat goed. Door ze op het podium te trekken, laat je hun leefwereld raken aan die van het onderwerp.’

Die licht brutale manier van werken had Tjon A Fong al toen hij in 2000 afstudeerde aan de Amsterdamse Toneelschool & Kleinkunstacademie. Hij was aanvankelijk opgeleid als acteur, maar maakte op school al de overstap naar theatermaker. ‘Ik ontdekte al snel dat er geen plek was waar ik graag wilde spelen. Ik zag mezelf niet vertegenwoordigd in de toenmalige theaters. Daarom heb ik Urban Myth opgericht. Zo kon ik het soort theater maken dat ik miste, verhalen vertellen, waarin ik mezelf en mijn vrienden kon herkennen. Van daaruit kon ik mijn palet verbreden.’

En zo kon het gebeuren dat hij nu directeur wordt van ‘het oudst werkende theater van Amsterdam’, De Kleine Komedie, de cabarettempel. Geen heel gekke stap volgens hemzelf. Hij ziet het als onderdeel van de ‘ontschotting’, de trend waarbij de grenzen tussen de theatergenres vervagen. ‘Alida Dors, danser en choreograaf, wordt leider van Theater Rotterdam. Daria Bukvić, die werkt in film en theater, leidt nu Oostpool. Die grenzen tussen genres zijn kunstmatig. Het is in ieders belang dat die verdwijnen. Ik heb Toon Hermans nog zien optreden. Ik ben opgegroeid met Wim Kan, Wim Sonneveld en Seth Gaaikema. En laatst zag ik het geweldige duo N00b het Amsterdams Kleinkunst Festival winnen. Ik ben razend benieuwd naar de volgende generatie cabaretiers en kleinkunstenaars.’

Wat wordt voor hem als directeur een speerpunt? ‘Op de website staat dat De Kleine Komedie een theater is voor alle Amsterdammers. Dat vind ik wel een goed motto voor mezelf, zodat het ook echt zo is.’ Op de vraag of hij daarmee bedoelt dat het theater nu te wit is, schudt hij stellig zijn hoofd. ‘Nee, nee, dat is veel te simpel gesteld. Wij stonden er met Urban Myth, Nasrdin Dchar stond er, George & Eran. De Kleine Komedie is een belangrijk cabaretpodium, maar er zijn ook eigen producties, literaire en muzikale voorstellingen. Er is veel meer dan wat de meeste mensen kennen. Dat wil ik laten zien.’

Wat er met Urban Myth gaat gebeuren zodra hij directeur wordt, blijft spannend. Hij hoopt dat de groep blijft bestaan, zonder zijn dagelijkse aanwezigheid. Daar moeten de subsidiegevers nog over beslissen. Twijfels over zijn overstap heeft hij zeker niet. ‘Als je de mogelijkheid hebt om poortwachter te worden bij zo’n belangrijk podium, dan kan ik niet zeggen: nu even niet. Ik sta al jaren op het toneel te roepen om een grotere diversiteit aan perspectieven in de theaterwereld. Dan moet ik die verantwoordelijkheid nemen ook.’

De Gouden Koets, tournee t/m 20/2.

Wat moeten we met de Gouden Koets?
De echte Gouden Koets is tot februari 2022 in het Amsterdam Museum te zien. En daarna? Laten staan of weer in gebruik nemen op Prinsjesdag? Jörgen Tjon A Fong denkt dat de koning met deze vraag in zijn maag zit. Er reist nu een installatie rond, waarmee de mening van het volk hierover wordt opgehaald. Ook tijdens het Krakeling Festival, waar De Gouden Koets in première gaat, kunnen kinderen hierover hun mening geven.

Deel deze recensie


Birgit en Urvin zitten op de koets

De Gouden Koets laat publiek lekker meedenken over kleur en privilege

Birgit en Urvin zitten op de koets

In de media

Het Krakeling Festival toont van 8 tot en met 17 oktober op verschillende locaties een hele rits nieuwe jeugdtheatervoorstellingen onder het motto ‘Laat je verbeelding stromen’. In Theater De Krakeling opende het festival op vrijdag 8 oktober met de aansprekende familievoorstelling De Gouden Koets (8+) van Urban Myth, waarin het publiek lekker meedoet en zo actief meedenkt over de kwesties die worden aangesneden.

“Die heeft iets roods op haar mond, zie je, wat is dat? O kijk, nu lacht ze. En daar zitten er twee bij elkaar zonder haar – zou dat misschien besmettelijk zijn?” Wilhelmina en Kwadjo draaien de rollen voor één keer om. Normaal worden zij volop bekeken, niet alleen hier op het toneel, maar in hun echte dagelijks leven, zij als prinses en hij als levend tentoongestelde tijdens de Wereldtentoonstelling. Nu laten zij de theaterlichten op de tribune schijnen en bespreken ons daar op de stoelen, alsof wij een dierentuin zijn. Eventjes voelen we wat zij meemaken.

Lelijk en ouderwets

De gouden koets was een cadeau van de stad Amsterdam aan Wilhelmina voor haar achttiende verjaardag, de dag van haar kroning. Maar op die dag in 1898 koos zij een andere koets. Regisseur Jörgen Tjon A Fong en zijn team zijn uitgegaan van het idee dat de prinses de gouden koets lelijk en ouderwets vond. Birgit Schuurman speelt haar als een spraakwaterval met veel frisse, jonge energie en weinig benul van privilege.

Tegenover haar staat een sterke Urvin Monte als Kwadjo, de jongen die als achtjarige bij zijn moeder in Suriname vandaan werd gehaald om naar Nederland te gaan. Hij zou zijn land mogen vertegenwoordigen, maar moest ‘leven’ in het dorpje dat was nagebouwd zodat de bezoekers van de Wereldtentoonstelling ‘Suriname’ konden zien, of zoals Wilhelmina het noemt: ‘ons land aan de noordoostkust van Zuid-Amerika.’

De afbeeldingen op de koets, waarop inwoners uit door Nederland gekoloniseerde landen knielen voor de witte vorstin, zijn kwetsend. Die mensen staan voor hem voor familieleden. Monte maakt het aangrijpend duidelijk aan de hand van Kwadjo’s levensverhaal. Wilhelmina, gewend aan onzichtbare bedienden en ongevraagde geschenken, had het zo nog niet gezien, parallel aan het debat over kleur en representatie dat vandaag nog altijd woedt doordat privilege niet als privilege wordt gezien.

In gesprek

Ondanks de grote tegenstellingen blijft de voorstelling positief; Wilhelmina en Kwadjo blijven met elkaar in gesprek, hoe moeilijk ook. Dit doen de spelers in een voortdurende interactie met het publiek, dat ze op verschillende momenten met zichtbaar plezier laten meedoen: je mag roepen, meedoen aan een quiz, of zelfs eventjes koning(in) zijn. Muzikant Dennis Bordeaux verzorgt daarbij op basis van het Wilhelmus en het onvoorstelbare ‘Wien Neêrlands bloed…’ een verrassend afwisselende soundtrack.

In hun spel laten de makers ook veel van zichzelf zien. In het begin is er getouwtrek over de rolverdeling – kan een man een prinses spelen? Hoe belangrijk zijn je uiterlijke kenmerken voor de rol die je mag spelen? Het is een slimme vooruitspiegeling naar de kwesties rondom de koets.

Deel deze recensie


Birgit Schuurman en Tarikh Janssen

Livestream Waarom is het stil in de stad? Vrijdag 14 mei 19.30 uur

In de media

Kijk vrijdag 14 mei met je kinderen, kleinkinderen en hun vriendjes en vriendinnetjes naar de landelijke livestream van ‘Waarom is het stil in de stad?'(8+)

Waarom is het stil in de stad? is een familievoorstelling over corona vanuit het oogpunt van kinderen met Birgit Schuurman en Tarikh Janssen. Helaas haalde de actualiteit ons in kon het merendeel van de tournee niet doorgaan. Samen met onze partners De Krakeling en Stip producties geven we zo iedereen die de voorstelling gemist heeft toch de kans deze nog te zien.

Hoe ervaren kinderen de coronatijd?
Voor deze voorstelling interviewden we kinderen met verschillende achtergronden. Spelers Birgit Schuurman en Tarikh Janssenbrengen de interviews rechtstreeks het toneel op. Hoe ervaren kinderen deze periode? Hoe verhouden ze zich tot hun ouders en hun familie tijdens de lockdown? En hoe zien zij de toekomst? Waarom is het stil in de stad?  biedt een mooie aanleiding om het thuis te hebben over de ups en downs van leven in coronatijd.

Theaterkrant
Henri Drost van De Theaterkrant schreef het volgende over de voorstelling: ‘Bovenal toont de voorstelling de veerkracht en het lef van het Nederlandse jeugdtheater. Dat niet kiest voor escapisme, geruststellende sprookjesvoorstellingen, maar theater maakt over het hier en nu waarbij vragen onbeantwoord mogen blijven’. Lees meer.

Kaarten via Theater de Krakeling 

Deel dit bericht


Privacy Preference Center