In schoenen schuilt trots, weet de acteur die Martin Luther King vertolkt
De beroemde speech – die kent iedereen. Maar hoe zet je als acteur een icoon als Martin Luther King nu echt geloofwaardig neer? Twee vertolkers leggen het uit.
Een icoon kun je niet spelen. Dat is buitenkant, beeldvorming – eendimensionaal en zo plat als een dubbeltje. Natuurlijk kun je met krachtige, klankvolle stem verkondigen: ‘Ik heb een droom!’ Dat hoort erbij, dat is nu eenmaal waar mensen Martin Luther King van kennen. Maar als je als acteur zo’n heilige geloofwaardig wil vertolken, moet je op zoek naar een concrete ‘spelingang’. Iets kleins, iets aards, iets alledaags, een detail dat iets onthult van een complex, gelaagd en volledig mens, en dus een interessant personage. Voor acteur José Montoya (39) waren dat schoenen.
Ja, schoenen.
Montoya speelt dominee King in de jeugdvoorstelling Martin Luther King (8+) van Urban Myth. ‘Ik wil dat mijn King mooie, nette, goed gepoetste schoenen draagt op toneel. Een beetje dure ook. Dat vindt hij belangrijk. In onze voorstelling ziet hij er verder vrij eenvoudig uit, in een onopvallend pak. Maar die schoenen, die zijn zijn trots.’
De schoenen zijn symbool voor Martin Luther Kings sociale stijging, van eenvoudige domineeszoon tot sterpredikant. Montoya: ‘Hij hield van mooie spullen – auto’s, maatpakken – en was in zekere zin ook wel ijdel, denk ik.’ Maar schoenen zijn ook een belangrijk biografisch detail in het leven van dr. King, dat door schrijver Jörgen Tjon A Fong is verwerkt in de toneeltekst. Montoya: ‘Als hij 5 is, leert Martin Luther King dat racisme en rassenscheiding bestaan, door een incident in een schoenenwinkel. Hij is op de leeftijd dat hij naar school mag en zijn vader wil een mooi paar schoenen voor hem kopen. Maar door de verkoopster worden ze de chique winkel uitgestuurd: die is alleen voor blanken. Daar is in onze lezing bij de kleine King het streven naar gelijkheid begonnen.’
Montoya herkent de symbolische waarde van een ogenschijnlijk luttel object. Toen hij 3 jaar was, werd hij geadopteerd uit Colombia. ‘Toen mijn vader mij ophaalde, had ik heel armoedige kleren aan uit het weeshuis: een verwassen T-shirt en korte broek. Maar wel deze…’ – hij laat ze zien: twee keurig zwart gepoetste veterschoentjes. ‘Ik ging naar een nieuw land, kreeg een nieuwe familie. Dan trek je nette schoenen aan.’ In schoenen schuilt trots, weet hij.
Slaven mochten vroeger überhaupt geen schoenen dragen’, zegt Montoya. ‘Dus ook in dat opzicht zijn schoenen een treffend symbool van de gelijkheidsstrijd van de zwarte bevolking. Ze staan bovendien voor de lange protestmarsen, geleid door King, waarbij de betogers gelijke rechten opeisten.’ Want de voorstelling mag wel Martin Luther King heten, zegt hij, eigenlijk gaat die over de Civil Rights Movement, waarvan King onderdeel was: de Afro-Amerikaanse burgerrechtenbeweging uit de jaren vijftig en zestig.
Martin Luther King (1929-1968, dit jaar is hij vijftig jaar dood) was een van de invloedrijkste figuren van die beweging. Hij was een bijzonder geliefde leider en spreker, die met zijn opzwepende redenaarstalent moeiteloos tienduizenden mensen kon aanvuren. King organiseerde geweldloze protestacties, zoals de succesvolle busboycot van 1955-1956, en de beroemde protestmars naar Washington in 1963, waaraan bijna 300.000 mensen deelnamen. Deze en andere vormen van verzet leidden uiteindelijk tot de Civil Rights Act van 1964 en de Voting Rights Act van 1965, waarna rassenscheiding in het openbare leven en bij het stemmen verboden was. Maar Martin Luther King en de beweging werden ook als een bedreiging gezien. King werd op 4 april 1968 doodgeschoten op het balkon van het Lorraine Motel in Memphis. Het was de dag nadat hij in Mason Temple zijn beroemde Mountaintop-speech had gehouden. De speech die zijn laatste zou blijken te zijn.
Opvallend: dit Lorraine Motel vormt het decor van zowel de voorstelling Martin Luther King van Urban Myth als de productie The Mountaintop van Senf Theaterpartners, die sinds half september te zien is. The Mountaintop, een stuk uit 2009 van de Amerikaanse schrijfster Katori Hall, gaat over de laatste avond van Martin Luther King voordat hij wordt vermoord, als hij in zijn motelkamer wordt bezocht door het mysterieuze kamermeisje Camae.
In die voorstelling wordt de rol van dr. King vertolkt door Dennis Rudge (57). Als de twee ‘Kings’ ervaringen uitwisselen, na de repetities van Urban Myth op een bedrijventerrein in Amsterdam-West, gaat het allereerst over de fysieke transformatie die onvermijdelijk bij de rol hoort. Niet het belangrijkste, zegt Montoya, maar wel een begin.
Montoya, die precies de leeftijd heeft van King toen die stierf, heeft zijn haar laten millimeteren om meer op hem te lijken. Rudge deed dat ook, maar hij moest het bovendien verven. ‘Ik ben twintig jaar ouder en hartstikke grijs. Maar nu herkennen mijn buren me niet meer.’ Voor nog meer fysieke gelijkenis heeft Rudge ook een snor laten staan – of beter gezegd een snorretje: veel meer dan wat donzig pluis op zijn bovenlip is het niet. Lachend: ‘En ik laat het al sinds april groeien!’
Maar belangrijker dan een fysieke gelijkenis is voor Montoya de gelijkenis ‘in de geest’. Van zijn witte adoptieouders heeft hij vroeger niet bijzonder veel meegekregen over Martin Luther King, vertelt hij, dus de research voor deze productie (‘veel documentaires op YouTube, en de film Selma’) was een eerste kennismaking. ‘Ik was me maar amper bewust van de zwarte geschiedenis en de gelijkheidsstrijd. Maar ik worstelde wel met mijn kleur en mijn anders-zijn. Nu ik me voor deze voorstelling verdiep in de burgerrechtenbeweging, voel ik me minder alleen. Mijn zoektocht blijkt in een lange traditie te staan.’
Rudge daarentegen is al zijn hele leven lang een bewonderaar van dominee King. ‘Ik herinner me uit mijn jeugd een tegeltje aan de muur met een portret van Martin Luther King, met daaronder zijn sterfdatum. Dat maakte toen diepe indruk, dat hij om zijn overtuigingen was vermoord.’
Toen Rudge voor het eerst het stuk The Mountaintop las, zocht hij in de tekst naar het icoon dat hij kende. In plaats daarvan trof hij een kwetsbare man aan. ‘Een man die worstelde met angsten, en met de opdracht om die verborgen te houden. King stond onder grote druk; in dit stuk zit hij op het randje van een burn-out. Als leider en inspirator kon hij nooit aan zijn angsten toegeven, terwijl hij jarenlang werd bedreigd. Dat breekt je uiteindelijk op.’
Ondanks die innerlijke worsteling ziet King er in deze productie piekfijn verzorgd uit, met een mooi pak, inclusief das en manchetknopen. Nu ja, mooi? Rudge: ‘Dit is gewoon C&A. Maar van een afstandje lijkt dat nog wat.’ In contrast met zijn perfect verzorgde buitenkant onthult King op zijn motelkamer een kleine onvolkomenheid, als hij zijn nette schoenen uittrekt: sokken met gaten. Kamermeisje Camae (Joy Wielkens) lacht King keihard uit, ook omdat de sokken van de dominee nogal, eh, ruiken.
Zo pelt deze voorstelling het aura van de heilige af, tot dat wat dr. King óók was: een nerveuze kettingroker met een zwak voor vrouwelijk schoon. Op toneel steekt Rudge de ene na de andere Pall Mall op. Camae plaagt hem ermee, flirterig: ‘Sigaretten en koffie, dat is toch geen dieet voor een dominee?’ Zo ontstaat een mooi paradoxaal personage.
Ook Rudge heeft een bijzondere King-mascotte die hem helpt dichter bij de kwetsbare King te komen: een versleten bruine koffer die hij van zijn buurvrouw kreeg. ‘Toen ik hem kreeg, dacht ik meteen: dit is de koffer van Martin Luther King. Het klopte gewoon. Eerst zat-ie echt in de voorstelling. Nu niet meer, maar ik heb hem toch nog altijd bij me.’
De koffer helpt hem in de sfeer te komen van de avond voor die fatale dag: ‘Memphis, 3 april 1968, een broeierige onweersnacht. Als ik naar die koffer kijk, kan ik me dat levendig inbeelden.’
Voor de voorstelling raakt Rudge het ding altijd even aan, zegt hij. ‘Ik kijk erin en stel me voor hoe zijn spullen erin zaten: sokken, onderbroeken, tandenborstel. Zijn gezin en zijn vrouw waren heel belangrijk voor hem, maar hij was altijd onderweg. Hij leefde als een nomade, en dat voel ik dan. Uit een koffer leven heeft iets heel tragisch.’
Natuurlijk hebben de twee Kings ook uitgebreid de speeches bekeken. Rudge: ‘Hij kon ongelofelijk goed speechen, vaak half geïmproviseerd. King was echt de Obama van de sixties.’ Bij zijn toespraken bediende hij zich van dezelfde technieken als acteurs vaak gebruiken, viel hun op. Hij laat veelbetekenende stiltes vallen, maakt gebruik van de herhaling met vaak nét een kleine variatie, en schroeft het volume steeds een klein beetje op tot orkaansterkte. Hij heeft een melodieuze, bijna zangerige spreekstijl en hanteert beeldende, vaak Bijbelse metaforen in klinkende zinnen vol binnenrijm – dat, zeggen Rudge en Montoya, is in het Nederlands wel meteen heel anders: hoekiger, en minder vloeiend. Maar toch.
‘Het hielp me wel de vorm te bestuderen: de opbouw, de overtuigingskracht, het effect’, zegt Montoya. ‘In zijn speeches lijkt hij een krachtige man die alles onder controle heeft. Dat maakt des te nieuwsgieriger naar wat erachter schuilt. Wat ging er ondertussen van binnen in hem om? Hij was bang, hij werd bedreigd. In zijn toespraken heeft hij het vaak over opoffering. Stel dat hij ergens aanvoelde dat hij zou sterven?’
Rudge: ‘Ken je dat YouTube-filmpje van de Mountaintop-speech? Dat is enorm aangrijpend, omdat hij na afloop min of meer instort. Hij wordt door een paar mannen weggevoerd en moet dan even gaan zitten. Hij is op, doodmoe, kapot.’
En juist dat aspect kun je in het theater goed laten zien, zeggen ze. ‘Hij sprak voor duizenden mensen, maar ons publiek in het theater is maar een paar honderd man. Wij kunnen het veel kleiner houden.’ Rudge: ‘Dat betekent dat je veel dichter bij hem kunt komen. Je kunt als het ware het zweet op zijn gezicht zien, de angst in zijn ogen – je kunt hem bijna aanraken, je kunt hem ruiken.’
Montoya: ‘De inhoud van zijn speeches, die enorme lading, dat grote gebaar, helpen mij als acteur niet verder. Die ernst en het historische gewicht zitten mij eerder in de weg. Ik kan in mijn fantasie veel beter uit de voeten met zo’n menselijk detail als het gegeven dat King de avond voor de moord nog een kussengevecht hield met zijn assistent, op zijn kamer.’
Rudge moet lachen. Want dat kussengevecht zit ook in The Mountaintop. ‘Zijn’ King stoeit met kamermeisje Camae, op die beroemde motelkamer, de avond voor de moord. Veertjes uit de kussens dwarrelen door de lucht. Het duurt maar een paar seconden, maar in die paar seconden is Martin Luther King uitgelaten, blij en – voor even – zorgeloos.
MARTIN LUTHER KING
Martin Luther King (1929-1968) was een Amerikaanse baptistendominee en een van de drijvende krachten achter de Afro-Amerikaanse burgerrechtenbeweging. King leidde in de jaren vijftig en zestig het geweldloze verzet tegen de rassenscheiding in de Verenigde Staten, onder meer met de succesvolle busboycot in 1955, na de arrestatie van de zwarte Rosa Parks, die had geweigerd haar zitplaats af te staan aan een witte man. In 1963 hield King tijdens een betoging bij het Lincoln Memorial zijn beroemde ‘I Have a Dream’-speech. In 1964 kreeg hij de Nobelprijs voor de Vrede. Martin Luther King werd op 4 april 1968 doodgeschoten op het balkon van het Lorraine Motel in Memphis.